Skip to main content
P+ Logo
Best Practices voor een duurzame toekomst
Volkert Engelsman, foto Deborah Roffel
Volkert Engelsman, foto Deborah Roffel
04 februari 2018

Kiezen belangrijkste Global Goal nog lastig

Het kiezen van de belangrijkste Sustainable Development Goal (SDG) voor een onderneming is nog best lastig, zo bleek deze week weer. De eerste keuze van Marga Hoek voor bedrijven in de voedingsindustrie en landbouw is Global Goal 2: het streven naar ‘Zero Hunger’ in de wereld. Dat blijkt uit haar boek ‘The Trillion Dollar Shift’. Maar Volkert Engelsman van duurzame koploper Eosta, groothandel in biologische voeding, zette deze week juist SDG 12 in de hoofdrol: ‘Responsible consumption and production’.

Hoek beschrijft in haar ‘SDG-bijbel’ de keuze van Global Goals voor zo’n 50 ondernemingen. Eosta zit niet in deze selectie. Unilever wel, voor een belangrijk deel een wereldwijd opererend voedingsconcern. Hoek geeft maar liefst 7 SDG’s aan waar Unilever een bijdrage aan kan leveren. De Global Goals 2 en 12 combineert ze. Die liggen blijkbaar toch in elkaars verlengde. “Unilever streeft er naar om 100 procent van haar grondstoffen in 2020 duurzaam te laten zijn.”

Eosta heeft geen verzorgingstak met shampoo en deodorant, maar richt zich op exclusief op groenten en fruit - en dan alleen nog van biologische oorsprong. Deze week liet het bedrijf van Volkert Engelsman weten: “Als wij de VN ontwikkelingsdoelen in 2030 willen bereiken dan moet iedereen zijn verantwoordelijkheid nemen, ook binnen de AGF sector. Het is tijd dat wij daarom op een andere manier kijken naar onze voedselproductie en duurzame landbouwsystemen gaan implementeren, die rekening houden met de bodem, biodiversiteit, klimaat, water en onze medemens. Niets doen is geen optie meer.”

Voor Eosta als leverancier van biologische groenten en fruit staat SDG 12 centraal, maar draagt duurzame landbouw ook op een positieve manier bij aan velen andere doelen. Zo leidt de biologische teelt ook tot schoner drinkwater (SDG 6), het tegengaan van klimaatverandering (SDG 13), het herstel van ecosystemen (SDG 15) en het beschermen van oceanen (SDG 14).

Ook Marga Hoek bepleit om als onderneming te kiezen voor de SDGs waar een onderneming de meest directe invloed op kan uitoefenen, en andere ‘indirecte SDGs’ daaronder te rangschikken. Of zelfs maar even aan andere bedrijven over te laten, die hier veel directer mee te maken hebben.

Al vanaf de eerste presentatie van de SDGs is er discussie of een bedrijf nu zoveel mogelijk doelen tegelijkertijd moet dienen, of zich juist moet concentreren. Als het aan de VN zelf ligt wordt er niet al te zeer aan ‘cherrypicking’ gedaan, maar over zo breed mogelijk front geopereerd.

Eosta doet beide, zo bleek deze week. Naast het kiezen van de meest essentiële SDG, worden er in totaal 7 duurzaamheidsthema’s benoemd: bodem, biodiversiteit, water, klimaat, economie, samenleving en individuele ontwikkeling.

Marga Hoek vindt de keuze van Eosta ‘een heel logische’. Tegen P+: “Als het wereldwijd over voedselproductie gaat, dan moet je je natuurlijk ook richten op landen waar te weinig te eten is. Wereldwijd kies je voor deze sector dus voor het nastreven van Zero Hunger, SDG 2. In het Westen is er eten genoeg en zitten we met een ander probleem: hoe komen we aan gezonder eten? Dat is het duidelijk dat de voedingsproductie heel anders moet. Het is dus heel begrijpelijk dat Eosta op andere doelen zit dan voedingsproducenten in niet-Westers landen. We moeten hier naar een kwalitatieve verandering, naar een duurzamere productie en consumptie van voeding.”

Hoek hoort bij het kamp dat vindt dat bedrijven zich niet alle SDGs tegelijk moeten toe-eigenen. Hoek: “Er zijn bedrijven die vinden dat ze alle 17 SDG’s bestrijken. Ik heb de focus dan toch beperkt tot 7 hoofddoelen hooguit. Ik vind: Je kunt wel alles willen doen, maar alles is niks.”

Eosta over keuze SDG