Skip to main content
P+ Logo
Best Practices voor een duurzame toekomst
Kunststof Sorteer Installatie (KSI) HVC, foto Deborah Roffel
Kunststof Sorteer Installatie (KSI) HVC, foto Deborah Roffel
26 augustus 2018

Plasticmakers bemoeilijken recycling

Grote fabrikanten van kunststoffen maken welbewust het recyclen van plasticafval moeilijk. Om de eigen omzet te beschermen worden bestanddelen aan plastic toegevoegd die een kwalitatief gelijkwaardig tweede leven zo goed als onmogelijk maken. Dat stelt hoogleraar Peter Rem van de Technische Universiteit in Delft in de P+ SPECIAL 'Het tweede leven van uw plastic'. Hij vindt ook dat het aantal kunststoffen terug moet van vele duizenden varianten naar rond de 100.

P+ sprak met dr. Rem naar aanleiding van het groeiende aanbod van uitgesorteerde plastics. Dit najaar opent bij Heerenveen de Kunststof Sorteer Installatie (KSI), een gezamenlijk bedrijf van Omrin, Midwaste en HVC die jaarlijks 70 kiloton uitgesorteerde plastics gaat leveren aan recyclebedrijven. Door deze nieuwe verwerkingsunit wordt de bestaande sorteercapaciteit in Nederland fors uitgebreid. Suez beschikt al over een iets oudere installatie. Daarover volgende week meer.

Het is bij fabrikanten van papier, glas en staal heel gewoon: het verwerken van teruggewonnen grondstoffen in nieuwe producten. Bij Tata Steel in de hoogovens van IJmuiden wordt net zoveel scrap(staalschroot) toegevoegd als toelaatbaar is om aan de vereiste productkwalificaties te kunnen voldoen. De grote producenten van plastics doen dat niet. Waarom eigenlijk niet? “Omdat de overheid dat de bedrijven niet oplegt”, is het even eenvoudige als onthutsende antwoord van hoogleraar recycling Peter Rem (1959) van de Technische Universiteit in Delft. 

Sterker nog: volgens Rem ontmoedigen de plasticfabrikanten zelfs recycling. Hij stelt: “Als je besluit om recycling niet in jouw industrie te integreren, dan wordt het automatisch je concurrent. Het is eenvoudig om stoffen aan plastic toe te voegen waardoor het degradeert en dus minder goed te recyclen is. De kunststofindustrie gebruikt nu veel additieven die schadelijk zijn voor recycling. Plastics met antioxidanten die verkleuren wanneer ze opnieuw verhit worden, soms tot wel 90 procent van het aanbod. Producenten weten dan zeker dat deze plastics niet goed recyclebaar zijn. 

Er bestaan duizenden verschillende soorten kunststoffen, allen net weer even iets anders van chemische samenstelling. Zou het volgens Rem zinvol zijn deze terug te brengen tot een beperkt aantal? “Het heeft inderdaad zin om het aantal varianten waarin plastics voorkomen terug te brengen naar circa honderd. In het bijzonder natuurlijk door recycling-onvriendelijke additieven te vermijden. Wat je moet doen, is de recycling wél integreren, daar moet de overheid op sturen. Maar ik denk dat de overheid nog niet in de gaten heeft wat er aan de hand is, of het te laat doorheeft. De overheid zegt in ieder geval nog steeds niet: ‘een materiaalproducent mag alleen op de markt als het recycling integreert in zijn productie’.”

Twee grote producenten van ‘virgin’ kunststoffen in Nederland zijn Sabic en Dow.

Rem noemt voor de volledigheid ‘een andere school van denken’ die vindt dat de producenten van bijvoorbeeld consumentenproducten zelf de kunststof terug moeten nemen. “De maker van Glorix, zeg maar, weet nu dat hij die fles niet terug zal krijgen. Hij levert nu een financiële bijdrage aan het Verpakkingsfonds om die fles te recyclen naar een laagwaardiger product. Maar komt die fles wél terug bij Glorix, dan is de situatie ineens heel anders. Dan is het interessant als de fles weer tot een nieuwe fles te recyclen is. Glorix zal dat bij de leverancier van de kunststof afdwingen.Dat gaat niet vanzelf, want de leverancier raakt hierdoor een deel van zijn afzetmarkt kwijt.”

Volgens Rem is ook deze cyclus goed op te zetten: “Zo’n retourstroom van plastic naar de producent is technisch heel goed te organiseren. Sorteerinstallaties als die in Friesland kunnen daarbij helpen. Als je plasticproducten ongewassen en ongesneden naar een fabrikant terugbrengt, zal die wel een aparte productielijn recycling in de fabriek moeten opnemen. Hoe groter het concern, hoe eerder zoiets tot de mogelijkheden behoort. Je ziet nu grote bedrijven als Proctor & Gamble al bezig om de flacons voor wasmiddelen een eigen chemie te geven, wat de recycling van eigen merken vergemakkelijkt. Ze hebben dan alles in eigen hand. Kleinere fabriekjes met een kleinere omzet hebben die mogelijkheid niet: die hebben meer baat bij voorgewassen en -gesneden plastics.”

Techniek is uitvoering van gewenst beleid, zo blijkt uit de woorden van Rem. “Als kunststoffabrikanten gerecycled plastic integreren in hun productie, gebruiken ze minder olie. Hun activiteit wordt veel meer gelegitimeerd en hun eigen voorraad aardolie blijft groter. Maar het is nu niet winstgevend om dat te doen. Een bedrijf moet winst maken en de overheid moet zorgen dat bedrijven winst maken met dingen waar we wat aan hebben. Dat heeft de overheid nog niet gedaan: ervoor zorgen dat recycling van kunststof aantrekkelijk is voor zulke partijen. Dat zijn wij op de TU nu wel aan het doen. Ons vakgebied kan innovaties creëren die je als samenleving zou willen inzetten.”

Rem komt daarop met een afsluitende definitie om over door te denken: “Innovatie is maatschappelijk gewenste technologie die nu te duur is en die je graag goedkoper zou willen maken.”

Tekst Jan Bom